Wielertalent Jelle Bootsveld hoopt debuut te maken in Ster van Zwolle
Snelle Jelle droomt van koers langs eigen voordeur
De jonge Jelle Bootsveld heeft zich al een aantal jaren vergaapt aan het wielerpeloton van de Ster van Zwolle dat vlak bij zijn huis over de Twentseweg dendert. En nu – bijna 18 jaar oud – is de Heinoër klaar om zelf deel uit te maken van het gezelschap uitverkorenen dat mag meedoen aan deze traditionele opening van het amateurseizoen. Het talent is namelijk ingelijfd door het VolkerWessels Merckx Cycling Team, de opleidingsploeg van Oost-Nederland. “Het is een jongensdroom in deze koers te rijden en dus langs mijn eigen voordeur te fietsen.”
Jelle wordt door de wielerkenners beschouwd als een groeibriljant. Met twee andere junioren is hij nieuw bij VolkerWessels, maar als enige is hij door de ploeg zelf benaderd. Dat de ploegleiding snel moest handelen, kwam zeker door het feit dat hij vier aanbiedingen op zak had. “Bij deze ploeg heb ik het beste gevoel. Met voormalig profrenner Allard Engels hebben we een geweldige ploegleider en er zit een aantal ervaren renners bij. Zoals Jeff Vermeulen die de Ster van Zwolle al een keer op z’n naam heeft geschreven en ook al voor een Continental team heeft gereden. Wat voor mij ook belangrijk is, is dat VolkerWessels plannen heeft om er een Continental-ploeg van te maken.”
En dan schurk je dus aan tegen een bestaan als profrenner. Dat is iets waarvan hij al vanaf z’n dertiende levensjaar heeft gedroomd. “Naast een teamsport als voetbal was ik eerst vooral bezig met schaatsen. In de training pak je dan regelmatig de racefiets en dat ging me goed af. Ik kan hard fietsen en aardig diep gaan. Het past beter bij me dan schaatsen waarbij je het veel moet hebben van een goede techniek. Mijn trainer Freddy Wennemars (de broer van Erben, red.) gaf ook al aan dat ik me beter kon focussen op het wielrennen als ik iets wilde bereiken.”
Natuurlijk was het eerst even wennen en moest hij zijn draai vinden in het wielerpeloton, maar Jelle bleek een snelle leerling. In zijn eerste seizoen beklom hij al een aantal keren het podium en bij de laatste koers van het seizoen mocht hij zelfs naar de hoogste trede van het podium. “En toen had ik de smaak van het winnen wel te pakken”, zegt hij lachend.
Niet achterom kijken
Sommige wielerkenners dachten dat het juichen hem wel zou vergaan als hij zijn intrede deed bij de nieuwelingen. Het is namelijk wel andere koek als je jezelf ineens terugvindt in een Nederlandse klassieker. Niet alleen qua afstand, maar ook qua omvang van het peloton. Een deelnemersveld met 180 renners is dan geen uitzondering.
Ook hier hield de jonge Heinoër zich relatief gemakkelijk staande. In zijn eerste koers (Omloop van Noord-West Overijssel) kuste hij al na vijf minuten het asfalt en toch eindigde hij nog bij de eerste vijf. Het verhaal van de Zuiderzee Ronde is nog mooier. “Een zware wedstrijd met veel wind en dat ligt mij wel. Ik slaagde er in bij de leiders te komen en dichtbij de finish ben ik gewoon vanaf kop hard weggereden. Ik durfde niet achterom te kijken en heb ook niet gejuicht, maar ik bleef ze allemaal de baas. Dat is een heel apart gevoel.”
Amper een week later won hij weer een grote koers. “Met wielervereniging Ahoy uit Rotterdam reed een hele goede ploeg mee, maar ik reed ze allemaal uit het wiel.” Daarmee was zijn naam definitief gevestigd en dat betekende ook dat ze meer op hem zijn gaan letten. Toch wist hij als eerstejaars junior onder andere nog als tweede te eindigen in de Ronde van Twente en een jaar later wist hij deze mooie koers zelfs op zijn naam te schrijven. “Daar heb ik bewezen ook wel geduldig te kunnen zijn. De eerste negentig kilometer heb ik amper op kop gereden en dat gaf me de kracht om in de laatste kilometers weg te rijden.”
Natuurlijk neemt hij dat zelfvertrouwen mee naar z’n nieuwe ploeg, maar als belofte in een ploeg met goede amateurs moet hij zijn plekkie wel gaan verdienen. “Anderhalve week voor de Ster van Zwolle zijn we voor een trainingskamp op Mallorca. Dan moet ik in vorm zijn, want daar wordt voor een groot deel bepaald hoe het seizoen gaat verlopen. En ik heb mijn zinnen echt gezet op de Ster van Zwolle die eind februari wordt verreden. Dat zou toch geweldig zijn. Maakt me niets uit als ik in dienst van een ander moet rijden. Ik kan keihard op kop rijden, dus ik ben de ideale knecht en geschikt om op te nemen in een treintje dat de sprint moet voorbereiden.”
101 Kilometer per uur
‘Snelle Jelle’ wil alles op alles zetten om profwielrenner te worden, maar vergeet niet aan een maatschappelijke carrière te denken. Sterker nog: via het Landstede Topsport Traject heeft hij een slimme manier gevonden om de twee te combineren. Daardoor heeft hij de gelegenheid om iedere maandag-, dinsdag- en donderdagochtend te trainen. “Ik kan onder schooltijd trainen en toch een opleiding afmaken. Ideaal!”
Het perspectief op een mooie wielertoekomst is goed, maar krijgt hij bij VolkerWessels voldoende kansen om zich in de kijker te rijden? “De ploeg heeft aangegeven een dubbel programma te willen rijden. We doen sowieso mee aan de clubcompetitie en ontvangen zeker ook wildcards voor de koersen in de Topcompetitie. Dat betekent dat er elke maand voldoende wedstrijden zijn en ik verwacht dat iedereen wel de kans krijgt om voor eigen succes te gaan.”
Van sommige topsporters – met name voetballers – is bekend dat ze hun eigen sport niet echt volgen op het moment dat ze zelf niet actief zijn. Voor Jelle is dat anders. De voorjaarsklassiekers, de Tour de France en zelfs het veldrijden in de winter; hij kijkt bijna alles. Als liefhebber en ook om er wellicht nog iets van op te steken. “Ik kan echt genieten van een spannende bergetappe, maar zeker ook van de tactiek in een waaieretappe. Het is fantastisch om te zien wat er gebeurt als het op de kant gaat. Ik kijk veel met mijn vader en vaak zien we al iets voordat de commentatoren het opmerken. Bijvoorbeeld bij een valpartij. Aan de nerveuze reacties in het peloton kun je al zien dat er iets is gebeurd.”
Het is een sport met risico’s en je moet eigenlijk al incalculeren dat je ooit een keer goed tegen het wegdek smakt. “Mijn moeder krijgt het wel eens benauwd. Zeker als ze hoort welke snelheden je soms kunt halen. Ooit heb ik in een afdaling eens 101 kilometer per uur gehaald. Gevaarlijk? Tja… Ik heb misschien niet de beste techniek, maar met mijn balans zit het wel goed.”