Martin Eilander uit Lierderholthuis: van straatvechter tot ambitieuze Thaibokser
Ik vecht door tot mijn dood, dat weet ik honderd procent zeker
Het is een prachtig contrast. Een schuchter jongetje van pakweg een jaar of 6,7 met iets te grote bokshandschoenen en tegenover hem zijn zelfverzekerde, ietwat drukke trainer van 32 met tattoos op lichaam en hoofd. Hoe groot de tegenstelling ook is, het is een duo dat elkaar heeft gevonden. Verschillende ambities komen deze maandagavond in Lierderholthuis bijeen om een gezamenlijke passie te delen: kickboksen!
We zijn deze avond te gast bij de wekelijkse kickbokslessen in het dorpshuis van Lierderholthuis. In het begin van de avond de kleintjes en in het tweede uur de oudere jeugd en volwassenen (tot zelfs iets over de 50). Het is voor ons opnieuw een kwestie van sfeer proeven, net zoals we dat eerder al deden bij ‘The Battle of Arnhem’, een Vechtsportgala waar Martin Eilander, de hierboven geschetste trainer, in actie kwam.
De aanblik van opgepompte lijven en vrouwen met hoge hakken en diepe decolletés staat het team van Hoezo Heino nog op het netvlies. En de geur van tijgerbalsem hangt ons nog in de neus als we de sportzaal in Lierderholthuis binnen stappen. Allereerst staat een fikse warming-up op het programma. Eilander demonstreert zijn soepele spieren door gemakkelijk in een spagaat te glijden. Hoe jong of oud de deelnemers ook zijn, de oefeningen volgen elkaar in een hoog tempo op. Af en toe zelfs voorzien van een oerkreet. “Ik geef training zoals ik vecht. Gedreven!”, is zijn even simpele als duidelijke verklaring.
Als je zijn levensverhaal hoort, is het bijna vanzelfsprekend dat hij regelmatig in de ring staat. De lust om te vechten stroomt bij hem door de aderen. Als klein jochie koos hij voor judo, maar toen hij via zijn broer in aanraking kwam met kickboksen was hij verkocht. Van zijn elfde tot zijn veertiende kon hij zijn energie goed kwijt, maar toen groeide de behoefte aan een nieuwe uitdaging: Thaiboksen. Zeg maar: kickboksen inclusief gebruik van de ellebogen. Het hielp hem in principe af van een ‘carrière’ als straatvechter. “De hardste sport. Knokken in de meest pure vorm. Lekker woest van je afrossen. Gewoon machtig mooi! Maar vergis je niet, de jongens zijn allemaal behoorlijk serieus in hun sport.”
Grote sigaret
Daar raakt hij een heikel punt. Hoewel hij met een combinatie van talent, mentaliteit, doorzettingsvermogen en vechtlust inmiddels tegen de vaderlandse top schurkt, wil hij op dit moment nog niet alles opzij zetten. “Eerlijk gezegd ben ik soms ook wel een feestbeest. Op de Kermis in Lierderholthuis kan ik me nog wel een keer flink van de pennen zuipen en op z’n tijd geniet ik ook wel van een grote sigaret. Maar als er een wedstrijd op komst is, leef ik wel degelijk serieus. Het probleem is alleen dat ik een achterstand heb ten opzichte van veel tegenstanders. De meesten hebben geen baan en dat stelt ze in staat om twee keer per dag te trainen. Bovendien worden ze ook nog eens flink gesponsord, terwijl ik overdag als stratenmaker principe gewoon knetterhard aan de bak moet. Mijn tegenstanders hoeven niet iedere dag om half 7 naast het bed te staan…”
Realistisch als hij is, kwalificeert hij zichzelf in de onderste helft van de A-categorie, de hoogste categorie in het vaderlandse Thaiboksen. Toch slaagt hij er regelmatig in om het de jongens uit de top lastig te maken en dat leidt tot respect bij zijn veelal Marokkaanse tegenstanders. “Mijn sterke punt is het trappen. Ik ben goed met de benen. Daarentegen is het boksen wat minder”, aldus Eilander die weet dat zijn kansen stijgen naarmate de wedstrijd langer duurt. “Sommigen hebben het doorzettingsvermogen van een visstick, maar ik knok door tot mijn benen het laten afweten. Bij een wedstrijd heb ik wel altijd chauffeur Peter Schutte bij me, want ik kom behoorlijk gehavend uit de strijd. Ik trap mijn schenen helemaal bont en blauw. Iedere twee, drie maanden ga je weer op zoek naar die adrenaline-injectie. Soms snap ik het zelf ook niet waarom ik telkens die pijn wil lijden. Hoe mijn werkgever er over denkt? Ik heb met hem de afspraak dat ik zelf opdraai voor mijn blessures. Kan ik niet werken, dan hoeft hij me niet te betalen. Is wel net zo eerlijk.”
Met zijn 32 jaar behoort hij tot de ouderen in het gezelschap Thaiboksers. “De jaartjes gaan inderdaad wel tellen”, stelt hij vast. “Maar, ik verwacht nog wel tot mijn 35ste mee te kunnen doen. En daarna? Dat zien we dan wel weer. Mijn voormalige trainer werd op zijn z’n 42ste nog wereldkampioen in zijn leeftijdsklasse. Ik kan me gewoon geen leven zonder vechten voorstellen. Ik vecht door tot mijn dood, dat weet ik honderd procent zeker!”
Sociale kerel
Hoewel het Thaiboksen slechts door een beperkte kring van fans wordt gevolgd, kent iedereen in Lierderholthuis en Heino de naam Martin Eilander. Dat komt vooral door zijn opvallende verschijning. Met zijn tattoos op lichaam en vooral hoofd boezemt hij ontzag en bij sommigen misschien zelfs angst in. Vele voorbijgangers hebben wellicht ook al een vooroordeel. Daar kan hij niet mee zitten. “Ik heb echt schijt aan hoe anderen over me denken”, klinkt het hard. Wie echter de moeite neemt om hem wat beter te leren kennen, ziet ook gewoon een sociale kerel. “Doe je tof tegen mij, dan doe ik tof terug”, is zijn levenscredo.
Dorpsgenoot Tineke Jansen ging niet af op de buitenkant, maar kent zijn goede inborst. Dat is ook de reden dat hij door haar is gevraagd om kickbokslessen te verzorgen in het Dorpshuis. Misschien is het niet direct de eerste sport waarvan je als ouder hoopt dat je kind enthousiast wordt, maar op deze maandagavond legt een moeder haarfijn uit waarom zij haar zoon graag naar de wekelijkse training brengt. “Sociaal gezien heeft hij het lastig en dit geeft hem meer zelfvertrouwen.”
Tegelijkertijd zien we Eilander een oefening demonstreren. “Pam, pam”, klinkt het als de klappen in een vloeiend ritme neerdalen op het lichaam van collega Jeroen Ogink. Met grote ogen kijken de kinderen naar de kracht, techniek en snelheid van hun oefenmeester die voor de training enthousiast vertelt over de kans die hij heeft gekregen. “Echt, dit kan ik donders waarderen. Ik woon hier mijn leven al. Geweldig om kinderen uit de omgeving op speelse wijze te laten kennismaken met kickboksen. Zijn er jongens of meiden die serieus door willen in de sport, dan ben ik zeker bereid om daar extra energie in te steken.”