Centrum Heino moet aantrekkelijker worden voor recreanten en toeristen
Voor de buitenwacht leek het er misschien op dat de werkgroep ‘Hart voor Heino’ een zachte dood was gestorven. Dat het werk er op zat met de succesvolle transformatie van het gemeentehuis naar een prachtig appartementencomplex. Op de achtergrond is het gezelschap echter heel druk bezig met de volgende opdracht: het aantrekkelijker maken van het centrum.
Heino is een boodschappendorp en het is zeker niet de bedoeling van ‘Hart voor Heino’ om daar verandering in aan te brengen. Integendeel, de werkgroep is op zoek gegaan naar meerwaarde om het juist extra kracht te geven. “Het plan is om de status van boodschappendorp uit te breiden met het element recreantendorp. De recreant moet langer te gast zijn in het centrum”, geven Arnoud Wierdsma en André Lobbert de aftrap voor een boeiend gesprek.
Het is een ambitie die voortkomt uit de eigen beleving en ervaringen van belanghebbenden. Ook houdt het verband met een enquête die is ingevuld door 544 personen. Zowel inwoners van Heino als passanten, toeristen en ondernemers. “Met die uitkomsten konden we een mooie sterkte-zwakte analyse opstellen. De conclusie is dat Heino het qua centrum voor 75% heel aardig voor elkaar heeft, maar dat het wel moet worden gepimpt om het tot een betere ontmoetings- en verblijfsplek te laten uitgroeien.”
Rondje kerk
Om de ambitie van boodschappen- en recreantendorp waar te maken, moet er dus wel wat gebeuren. “Het centrum heeft vooral behoefte aan meer sfeer”, laten Lobbert en Wierdsma aan duidelijkheid niets te wensen over. “Dat betekent meer groen en bankjes om even uit te rusten. Mensen die met de fiets naar ons dorp komen, moeten zich welkom voelen, dus ook voldoende fietsenstallingen en laadpunten voor elektrische fietsen. In dat verlengde kijken we zeker ook met een kritische blik naar de verkeersveiligheid. En we zijn van mening dat we qua uitstraling van de panden in het centrum ook nog wel een slag te maken hebben.”
Het is daarom tijd voor ‘Hart voor Heino’ om de achtergrond te verlaten en te verhuizen naar een plek in de schijnwerpers. Net voor de zomervakantie moet de gemeenteraad het licht op groen zetten – en waarom zouden ze dat niet doen want ook de provincie levert een bijdrage – voor een budget waarmee een bureau aan de slag kan om een omgevingsvisie op te stellen. De hoofdrol is wat het duo betreft weggelegd voor het rondje om de kerk. “Ook uit de enquête blijkt dat het wordt gewaardeerd als een uniek stukje Heino en dat men blij is met de horeca aldaar. Wij willen ons daarom sterk maken voor de revival van de Leug’npompe. Historisch gezien hebben we hier echt iets unieks handen. Het wordt tijd om het nieuw leven in te blazen. Eén ding kun je van op aan: in 2020 gaat de Leug’npompe weer water geven. Ja, alleen water!”, reageren ze lachend op de vraag van de verslaggever naar andere opties.
Dat de werkgroep ‘Hart voor Heino’ niet over één nacht ijs gaat, blijkt wel uit het feit dat binnen afzienbare tijd zelfs een zoektocht wordt gestart naar een parttime centrummanager. Hij/zij moet een verbindende figuur worden die tevens als aanspreekpunt fungeert voor alle betrokken partijen. En ook de spil wordt in het uitrollen van de Slinger van Salland in Heino. “We haken graag aan bij dit mooie initiatief dat voortkomt uit het Economisch Werkatelier. De bedoeling is dat er vijf fietsroutes komen van in totaal ruim 200 kilometer die alle pareltjes in deze regio gaan verbinden. De toerist wordt dan verleid langer in Salland te blijven.”
Op termijn worden vijf opstapplaatsen gecreëerd waarvan er dus één in Heino komt. Een mooi startpunt voor een rit langs de fraaie landgoederen in de omgeving en met Kasteel/Museum Het Nijenhuis binnen handbereik. “Natuurlijk moet Heino het eerste opstappunt voor de Slinger van Salland worden”, klinkt het wederom ambitieus. “We zijn ook in gesprek met De Fundatie, eigenaar van Het Nijenhuis, om te kijken hoe we elkaar kunnen versterken. Bijvoorbeeld met een fietsenservice. Het zou raar zijn om niet de samenwerking op te zoeken met een locatie die jaarlijks 50.000 bezoekers trekt! En ze hebben bijzonder enthousiast gereageerd.”