Topsport in Heino
Robetelli Racing: spanning, teamwork, uitdaging en vertrouwen
,,De anderen moeten ook bij het interview!” Dat is het eerste wat motorcoureur Rob Popping vooraf aangeeft. Die ‘anderen’ zijn Bert Dorgelo en Vincent de Gruijter. Samen vormen ze Robetelli Racing. Met zijn drieën zorgen ze ervoor dat bij man en machine alles voor elkaar is bij een race. ,,Het is niet ik. Je doet het voor elkaar. Ieder gaat er 500% voor!” Voor dit team geen lentekriebels als april zijn intrede doet, maar motorkriebels.
Er komt veel vertrouwen bij kijken. ,,Veel onderdelen zijn geborgd”, vertelt Bert(45), in het dagelijks leven vrachtwagenchauffeur. ,,In korte tijd moet zo snel mogelijk van alles gebeuren.” Rob(36), automonteur, vult aan: ,,Voor en tijdens zo’n race ben ik helemaal ingepakt. Helm, harnas, handschoenen. Dan kan ik geen schroevendraaier meer vasthouden.” ,,Rob rijdt, wij zorgen voor alles”, stelt Vincent(32), eveneens automonteur, dan ook. De drie mannen vormen een hechte groep. Tijdens het interview vult de één de ander aan. Alle neuzen staan eenvoudigweg dezelfde kant op. Niet vreemd als je bedenkt dat er wekelijks op ‘dinsdagavond klusavond’ gesleuteld wordt. Vlak voor een wedstrijd zijn dat er nog meer. Dan draait het de hele week om de motorfiets met sleutelwerk, onderdelen regelen en boodschappen doen. In zo’n raceweekend slapen ze samen in de racecaravan. Vincent: ,,Dat alles maakt de groep wel hecht, ja.”
Ze weten nog exact de dag dat het allemaal begon: 5 oktober 2007. Bert en Rob, beide fervent motorrijder, waren in Assen. Bert ging racen op het circuit. Had een dagje geboekt met begeleiding. ,,Dan krijg je instructie over lijnen rijden, rempunten en dergelijke.” Rob was meegekomen en stond langs de baan. ,,Meteen toen ik de motoren langs zag komen, was ik verkocht! De mogelijkheid om hard te gaan. Zonder rekening te houden met ander verkeer. Veilig hard rijden eigenlijk. Motorfietsen kunnen zoveel meer dan je op de weg mag en kan, veilig is.” Het jaar erop reden ze samen. Drie dagen op datzelfde circuit. De ‘hobby’ liep al snel uit de hand. Zeker qua materiaal. In 2012 besloot Rob dat hij met de OW-Cup wilde meedoen. Open Wegraces. ,,Ik ben opgegroeid met motoren. Eigenlijk ben ik er pas laat achter gekomen dat het racen mij ligt. De OW-Cup is echt breedtesport. Professional en amateur liggen daar heel dicht bij elkaar.” De OW-Cup van organisator CRT bestaat uit verschillende klassen waaraan in totaal zo’n 200 coureurs meedoen. Zowel de 600cc als 1000cc kennen drie subklassen: SportCup, ProCup en SuperCup. In de SportCup rijden coureurs met rondetijden van 1.51 min. of meer. De klasse-limiettijd van de ProCup gaat van 1.51 tot 1.47. In de SuperCup komen degenen met nog snellere rondetijden. Om een idee te krijgen: ook Vincent deed eens zo’n dagje circuit. ,,Mijn eerste ronde haalde ik 2.30. Uiteindelijk zat ik die dag op 2.11. Voor mijn gevoel ging ik echt spuughard.” Rob heeft een rondetijd van 1.47. Op het circuit is zijn gemiddelde snelheid zo’n 150 km/ph. ,,Geijkt. Op de meter staat dan 165.” Zijn langzaamste bocht is dan 60 km/h, de snelste bocht wordt met 200 km/ph genomen. Topsnelheid? Ongeveer 270 km/ph.
Rob begon in de SportCup. In 2013 werd hij vierde over het hele seizoen. Met de minste motorfiets nota bene. Een Honda uit 2004, een van de oudste motoren die deelnam, met de minste pk’s. ,,Er waren mensen op de tribune die speciaal voor mij kwamen.” In 2014 startte Rob weer in de SportCup. Hij reed meteen dusdanig snel dat hij eigenlijk in de SuperCup moest meedoen. De ProCup bestond nog niet. De organisatie kwam als alternatief met de SuperCupB waarin zowel 600 als 1000cc reden. ,,Daar reed je nergens voor”, aldus Vincent. ,,Geen kampioenschap, alleen het dagklassement.” Rob werd dat seizoen eenmaal 3e en eenmaal 2e. Dit seizoen is de ProCup in het leven geroepen. Daarin wordt wel gestreden om het seizoenskampioenschap. Een mooie uitdaging. Hoe worden de kansen ingeschat? Rob pakt het OW-magazine erbij. Vol deelnemerslijsten en rondetijden. ,,Reken maar dat er naar elkaar geloerd wordt! Top 10 moet zeker haalbaar zijn. Wel blijven zitten en hopen dat het materiaal me niet in de steek laat.” Het OW-seizoen loopt met 10 wedstrijden van april tot begin oktober. Daarnaast reist hun bus met caravan ook naar buitenlandse circuits. In Oschersleben bijvoorbeeld. Wat maakt dat circuit zo mooi? ,,Het is technisch”, zegt Bert. ,,Met korte en lange bochten. De hele sfeer telt mee. Lekker eten in het dorpje. Die funfactor blijft belangrijk voor ons. Ook tussen teams onderling.” Hoogtepunt vorig jaar was de Endurace-race over 110 ronden, de 501 van Assen. Vincent: ,,Echt een happening. Veel publiek, veel gestress. Met de start rent iedereen naar zijn motor.”
Als training stappen Rob en Bert ’s winters op de mountainbike. Goed voor focus en behendigheid. Begin april hebben de drie een CRT-dag. Viermaal 20 minuten testtijd. Ondermeer om te kijken of het geluid niet boven de 101 dB komt. Eerder kwam de motor al op de testbank bij Ten Kate. Met de motorische afstelling zit het snor. De drie vertellen dat het bij wegracen niet alleen om vermogen draait. Bert: ,,Je moet ook kunnen sturen. De uitdaging ligt er voor ons in om met zijn drieën de motorfiets zo voor elkaar te krijgen dat alles optimaal is.” De SuperCup, waarin ook professionals meedraaien, is te hoog gegrepen. Met hun budget zitten ze daar net onder. Hoe meer budget, des te beter het materiaal. Pas dan kan de aansluiting met de top gevonden worden. Rob: ,,We doen wat we kunnen met ons budget. Vorig jaar zat er in het begin veel onrust in de motor. Via via kwamen we aan een andere, gebruikte, achterschokdemper. Daarmee stonden we meteen op het podium. Kun je zien wat materiaal doet.” Sponsoren zoals Auto Restyle Popping, RGT Tweewielers, DreamPlafonds, Willemsen Dakwerken, Bosman&Prins en Creavon, zijn heel belangrijk. Verder wordt er veel eigen geld in gestopt. Alleen al per seizoen gaan er zo’n 35 banden doorheen… Sensoren op de motor; dat blijft een grote wens. Met data kan de race geanalyseerd worden. Nu doet Rob dat op gevoel.
Motorracen, het is geen potje biljarten. Wedstrijdspanning begint al weken ervoor. Die blijft. Ook tijdens de race voelen Bert en Vincent spanning. ,,Als de start maar geweest is”, zegt Vincent. ,,Al die poppetjes op elkaar.” Met een pitbord geven ze tijdens de race positie en rondetijd aan. Wanneer de rode vlag omhoog gaat, speuren ze alle coureurs af. Zit Rob erbij? De drie zagen al veel ambulances. Rob: ,,Het is een beetje gekte en veel passie natuurlijk. Maar in 95% van de gevallen glij je. Een sleutelbeen is snel gebroken, daar moet je niet bang voor zijn.” Zijn vrouw Mariëlle(31) en kinderen Silvan(3) en Marin(1,5) staan altijd langs het circuit. ,,Mariëlle kan me oppeppen, is heel fanatiek.” Eenmaal op de motor denkt hij nergens meer aan. ,,Alleen focus. Inschattingen maken, vooruitdenken. Waar plaats ik een aanval? Andere rijlijnen rijden om iemand te blokken. En veel souplesse. Hoe soepeler het gaat, hoe beter de rondetijden. En ’s avonds, een biertje op de goede afloop. Pas dan vinden we weer rust.”