Verzorger Erwin Vloedgraven is helemaal vergroeid met PEC Zwolle
We spreken elkaar enkele dagen na het zelf gekozen vertrek van trainer Jaap Stam bij Feyenoord. Het heeft hem zichtbaar geraakt en de telefoon moet in zijn broekzak branden om zijn voormalige collega met een bericht een hart onder de riem te steken. Toch weet hij zich te bedwingen. “Jaap heeft even genoeg aan z’n hoofd. Ik bel hem binnenkort of misschien ga ik wel even op bezoek. Dat waardeert ie nog meer. Daar ken ik hem goed genoeg voor.”
Waarom we met deze anekdote beginnen? Het heeft natuurlijk te maken met de actualiteit van dat moment, maar het zegt ook veel over het karakter van onze hoofdpersoon in deze rubriek ‘Hoezo topsport in Heino’. Erwin Vloedgraven (54) moet voor zijn werk als verzorger van PEC Zwolle zijn handjes laten wapperen, maar heeft z’n hart zeker op de goede plaats. Dat blijkt ook als speler Bram van Polen even zijn neus om de deur van de behandelruimte steekt. “Bakkie doen, Erwin?”, vraagt de aanvoerder die op de weg terug is na een hardnekkige blessure. Als onze dorpsgenoot aangeeft dat hij er vandoor moet, is de teleurstelling merkbaar.
Het is al snel duidelijk dat Vloedgraven meer is dan wat zijn functieomschrijving (verzorger/masseur) aangeeft. “Ik praat veel met spelers. Vooral de jongere spelers. Die hebben geen idee hoe het betaald voetbal in elkaar steekt. Zijn echt onwetend. Dan deel ik mijn ervaringen. Maar alleen met jongens die zich normaal gedragen. Kom je hier met veel poeha binnen, dan doe ik alleen wat ik moet doen.”
Zijn inborst zorgt er voor dat hij op handen wordt gedragen binnen PEC Zwolle. Door spelers en technische staf, maar ook door de supporters die hem graag toezingen. “Als ik tijdens een wedstrijd het veld opren om een speler te helpen, beginnen ze aan de overkant al te zingen: ‘Kale klets’. Dat is de titel die ze me hebben gegeven. Ja, stiekem geniet ik daar best wel van. En ik ben ook wel fanatiek. Als er twee spelers op de grond liggen, één van de tegenstander en één van ons, dan wil ik er wel als eerste bij zijn. Dat wordt dan beloond met een staande ovatie, ha ha.”
Guus Hiddink
De voetbalwereld lijkt soms wel op een duiventil. Spelers komen en gaan en trainers die langer dan vijf jaar bij een club actief zijn, behoren zo langzamerhand tot een uitstervend ras. In dat licht kun je de 28 trouwe dienstjaren van Vloedgraven (“Ik ben hier de oudste, heb van alles meegemaakt”) echt wel als heel bijzonder omschrijven. En zijn rol binnen de club gaat misschien wel veel verder dan de massagetafel. “Ik kan een verbindende schakel zijn tussen trainer en spelers. Op momenten dat het wat rumoerig is in de club, kun je misschien signalen oppikken die van belang zijn voor een trainer. Nee, niet om te klikken. Je helpt de trainer en groep juist om iets bespreekbaar te maken. Daar heeft iedereen baat bij. Je bent een soort vertrouwenspersoon.”
De Heinoër begon als fitness-instructeur, maar kwam al snel als verzorger in beeld bij de B-jeugd van PEC Zwolle. Zijn kwaliteiten werden direct onderkend en na een paar jaar maakte hij al de overstap naar het eerste. En daar begint het grote genieten met prachtige wedstrijden, trainingskampen in het buitenland, bekertriomfen – de legendarische 5-1 overwinning op Ajax staat iedereen nog op het netvlies – en een Europees uitstapje.
Voetballers spelen zich gauw in de kijker en blijkbaar geldt dat ook voor verzorgers en masseurs. Via zijn Australische vakgenoot Philips kwam namelijk het verzoek om hem te assisteren bij het Australisch elftal dat in 2006 meedeed aan het WK voetbal. Met Guus Hiddink als bondscoach. “Ik moest eerst even langs komen in het trainingskamp. Als boertje van buiten weet je niet wat je meemaakt. Ik wilde me voorstellen aan Guus, maar er kwam meteen beveiliging naar me toe. Niemand kende me natuurlijk. Na het omkleden, kreeg ik de kans om me voor te stellen en zelfs mee te eten met de spelersgroep. Dat was best wel uniek. Toen ik naar huis reed, kreeg ik al een telefoontje of ik me die avond wilde aansluiten bij de medische staf. De spelers waren eerst wel afwachtend, maar nadat aanvoerder Mark Viduka had aangegeven dat ik wel een goede kerel was, was het goed. Een prachtig avontuur dat ik dus te danken heb aan collega Philips. Die man is een grootheid in ons vak. Overigens zit hij nu bij het Nederlands elftal.”
Selfmade man
Vloedgraven is een man van de praktijk. Een echte selfmade man. “Het aanbrengen van tape heb ik mezelf aangeleerd. Binnen een minuut heb ik de enkel van een speler ingetapet. Je moet de ogen en oren altijd openhouden, want je kunt overal iets oppikken. Zo is mijn manier van masseren behoorlijk veranderd onder invloed van de manueel therapeuten. Niet alleen behandelen waar de pijn zit, dat is tegenwoordig het devies. Dan krijg je een diepere werking.”
Waarschijnlijk hebben veel lezers nog het romantische beeld van de verzorger met de waterzak en spelers die na een hoofdwond met een enorme tulband gewoon weer een kopduel aangaan. Dat strookt niet meer met de werkelijkheid. Denk vooral ook niet dat hij bij PEC Zwolle op de bank lekker achterover kan hangen om de wedstrijd te bekijken. “Natuurlijk volg je het spel, maar vooral ook de spelers. Als één van onze jongens een beuk krijgt bij een corner of als er een overtreding wordt gemaakt, blijf je ze wel volgen om te kijken of alles goed gaat”, aldus de Heinoër die bij het begin van het duel ook al de doktershandschoenen aantrekt (“Kan ik direct het veld in zonder tijd te verliezen”) en meteen is voorzien van een headset (“Om in het veld contact te houden met de arts op de bank”).
De verdeling op de bank is duidelijk. Naast de trainer zitten beide assistenten, dan Vloedgraven en naast hem één van de twee artsen. Heeft hij niet de neiging om af en toe zijn visie en tips te delen? “Natuurlijk heb ik wel eens een idee hoe het anders kan, maar dat hou ik mooi voor me. Het is niet mijn taak. Ik was vroeger ook geen goede voetballer. In tegenstelling tot mijn broers. Ik keek ook nauwelijks naar wedstrijden op televisie. En dan ben ik degene die het meest in de voetbalwereld beland…”
Hij mag inmiddels tot het meubilair van de club worden gerekend. De kans dat hij de overstap maakt naar een club met een grotere reputatie is dus niet zo groot meer. Al heeft hij eerder wel de kans wel gehad om bij FC Twente en Vitesse aan de slag te gaan. “Als ik het mag beleven en gezond blijf, denk ik dat ik tot mijn pensioen bij PEC Zwolle blijf. Het is een hele warme club”, aldus de geboren Mariënhemer die inmiddels zo’n 20 jaar in Heino woont. “Maar, daar ben ik niet zoveel. Soms werk ik drie weken achter elkaar zonder een dag vrij te zijn, maar ik ga altijd fluitend naar het werk. Als het even kan, probeer ik op zaterdagmorgen bij vv Heino wel een wedstrijdje van E1 mee te pakken. Mijn zoon is daar trainer. Mooi om te zien hoe hij die jochies weet te raken en te stimuleren. Jazeker, dan ben ik een trotse vader.”