Oud-Heinose Anne Doldersum geeft boek uit over verlies van haar zoon
Tranendal mondt uit in emotioneel boekwerk
Als jongetje van 4 à 5 jaar oud wist Rico Bos al wat hij wilde worden als hij groot zou zijn: soldaat. De droom om ooit als beroepsmilitair door het leven te stappen, werd alleen nog maar versterkt toen hij zijn buurjongen Jacques in een legeroutfit thuis zag komen. Een flink aantal jaren later lukte het om zijn lang gekoesterde wens te realiseren. Na een pittige opleiding ging hij op 7 juni 1993 als Dutchbatter op vredesmissie naar Cambodja. Helaas kwam anderhalve maand later het trieste bericht dat Rico was omgekomen door een vreselijk dom ongeluk. Twintig jaar later geeft zijn moeder Anne Doldersum het boek ‘In de voetsporen van Rico’ uit.
‘In de voetsporen van Rico’ heeft als ondertitel ‘Het dagboek van een moeder over het verlies van haar zoon’ meegekregen. Daarmee wordt meteen duidelijk dat de lezer geen literair meesterwerk moet verwachten, maar het is wel een indrukwekkend en bijzonder persoonlijk relaas geworden. Vooral omdat Anne alles in de jij-vorm schrijft als ware dat haar zoon nog aan de overkant van de eettafel zit. ‘De een leest het in één avond uit, terwijl de ander het steeds moet wegleggen omdat het te emotioneel wordt’, geeft de voormalige inwoner van Heino de gevoelens onder haar lezerspubliek weer.
Na jaren van onrust zet Cambodja begin jaren negentig de eerste voorzichtige stappen op weg naar stabiliteit en wederopbouw. De VN-vredesmissie, waaraan Nederland een bijdrage levert, moet daarbij assisteren. ‘De verkiezingen waren net achter de rug. Rico maakte onderdeel uit van het laatste bataljon dat als opdracht kreeg om de boel op te ruimen en de troepen te beveiligen. Voor vertrek zei hij het nog eens heel duidelijk om me gerust te stellen: ‘Ik ga er niet heen om te vechten. Ik ga voor de vrede’. Trots? Ja, natuurlijk was ik trots op hem. Apetrots!’
‘Ik ben met een dagboek begonnen toen je weg ging. Alles wat voor mij belangrijk was, heb ik in het dagboek geplant en geschreven. Vanaf jouw eerste brief tot aan de krantenknipsels toe. De eerste week was een vreselijke week, een week voor mij vol spanning, verdriet en onzekerheid. De pijn die ik voelde, werd gelukkig na het ontvangen van de brieven langzaam wat dragelijker. Op 22 juni rond vijf uur in de middag ging de telefoon. Ik schrok me helemaal wezenloos toen ik jouw stem hoorde. Jee, wat heerlijk, met jou ging het allemaal goed, vertelde je. Ik wist niet eens zo gauw wat ik allemaal moest vragen.’
(Fragment uit: ‘In de voetsporen van Rico’)
Veel, heel veel brieven gaan er heen en weer tussen Cambodja en Nederland. Het geeft zowel Anne als Rico een goed gevoel om veel van zich af te kunnen schrijven. In één van zijn brieven geeft Rico aan dat hij waarschijnlijk goed nieuws heeft. Het heeft er namelijk alle schijn van dat de klus in het Aziatische land sneller is geklaard dan was voorzien en dat ze dus vermoedelijk eerder naar huis mogen. ‘In eerste instantie moesten ze een half jaar blijven, maar de verwachting was toen dat ze in oktober al wel eens in het vliegtuig konden zitten.’
Maar dan komt die zwarte dag, vrijdag 23 juli 1993. Wie geen kippenvel en/of tranen in de ogen krijgt bij de passage dat het leger haar de mededeling moet doen dat haar Rico is overleden, is waarschijnlijk een robot…
‘Hij drukte me zacht op een stoel en zei: ‘Uw zoon is gisteravond door een ongeval om het leven gekomen.’ Deze woorden bleven maar nadreunen in mijn hoofd. Dit KAN toch niet… dit MAG toch niet… dit kon niét waar zijn, niet Rico, mijn God, neeee!!! Ik vroeg hem wat er gebeurd was en hij vertelde dat hij door een collega was doodgeschoten. Het was een ongeluk dat nooit had mogen gebeuren. Ik heb gevloekt en was verschrikkelijk kwaad. Toen dacht ik: ‘Elke avond als ik in bed lag, heb ik heel stil voor hem gebeden, maar dat is vast niet genoeg geweest. Bestaat er dan toch werkelijk GEEN GOD??’
(Fragment uit: ‘In de voetsporen van Rico’)
Langzaam wordt haar het verhaal uit de doeken gedaan. ‘Eén van de andere Nederlandse blauwhelmen zat in de tent naast die van Rico te spelen met zijn pistool. Maar hij had ‘m niet ontladen. Het pistool ging af en hij schoot door het tentdoek in het hoofd van Rico die in de aangrenzende tent met nog drie andere jongens aan een campingtafeltje zat. Een heel stom ongeluk! Ze hebben hem nog wel gereanimeerd, maar de hoop was eigenlijk direct al opgegeven.’
Ongeloof, verbijstering, verdriet; de gevoelens spoken Anne natuurlijk door het hoofd. Ook nu, twintig jaar later, wellen de tranen logischerwijs even op als ze het verhaal vertelt in het bijzijn van haar huidige echtgenoot Henk. Aangezien het onmogelijk was om op dat moment naar Cambodja te gaan, is het altijd een wens gebleven om te zien waar haar zoon zich van zijn taak heeft gekweten. ‘Het was voor mij de ontbrekende schakel. Na alle brieven en foto’s wilde ik met eigen ogen zien waar hij heeft gediend. In 2010 was het eindelijk zover dat we de reis naar Cambodja hebben kunnen maken. Het kamp was er niet meer, maar we hebben het toch nog tot op de meter nauwkeurig kunnen terugvinden. Wat je daar dan doet? Je kunt alleen maar boos worden en ik heb van me af gevloekt.’
Eigenlijk was het nooit echt de bedoeling om een boek te schrijven, maar ze vond schrijven altijd al wel leuk en het bleek een goede remedie te zijn. ‘Je kunt de dingen lekker van je af schrijven. Het papier is heel geduldig. Je kunt vloeken en schelden en je krijgt nooit een weerwoord.’ Bovendien mag ‘In de voetsporen van Rico’ natuurlijk worden gezien als een ode aan Rico en het nuttige werk dat hij in Cambodja heeft verricht. ‘Op deze manier leeft hij voort’, zegt Anne zacht.