Hoezo cultuur in Heino?
Iedereen wil graag kind blijven
Het gaat, zoals ze dat zeggen, ‘lekker’ met de Heinose kunstenaar en illustratrice Moniek Peek. De tentoonstelling met illustraties uit de boeken Boeddha’s Beestenboek, Dikke Maatjes en Het Avontuur van de Speelman in het Anton Pieckmuseum in Hattem afgelopen herfst en winter trok enorme aantallen bezoekers. Verder gaat de verkoop van haar kaarten en agenda’s goed, is er vanuit het buitenland ook belangstelling voor haar kaarten en hangen Monieks schilderen bij galerie Artfusion in Amsterdam en bij galerie Zininkunst in Deventer. Of dat allemaal nog niet genoeg is: haar prentenboek Het Avontuur van de Speelman komt ook uit in de Oekraïne!
Na de tentoonstelling stortte Moniek zich weer op het schilderen. Het is een oerbehoefte. Tekenen en schilderen deed ze al van jongs af aan. ‘Als ik het een tijdje niet doe, word ik chagrijnig. Schilderen en illustreren werken als een soort meditatie voor mij. Even alles om je heen vergeten. Het is een manier om emoties te delen.’ Met haar werk wil ze graag mensen ontroeren en raken. Het straalt een vrolijkheid uit door de heldere kleuren, luchtigheid en speelsheid en de onderwerpen; vogels, bloemen. Is het dat wat de mensen aanspreekt? ‘Wat ik maak spreekt het kind in de mens aan, denk ik. Ik vermoed dat eigenlijk ieder mens wel de behoefte heeft om kind te willen blijven. Dat is denk ik waar ze door worden aangeraakt in mijn werk. Juist in deze tijd. En met een kaart geef je in deze wereld vol digitale berichtjes toch even persoonlijke aandacht aan een ander. Daarom blijven echte kaarten bestaan. Het wordt nog steeds zeer op prijs gesteld door de ontvanger.’ De ansichtkaarten ontstonden een aantal jaren geleden toen ze voor de feestdagen steeds zelf haar eigen kerstkaarten maakte. Familie en vrienden lijstten ze in. ‘Ik maak graag iets voor een ander. Het uiteindelijke delen met de kijker voelt echt als een beloning.’
‘Als ik een tijdje niet teken, word ik chagrijnig.’
Blij was ze dan ook met de vele positieve reacties in het gastenboek van het Anton Pieckmuseum. ‘Van mensen tot in België aan toe. De werken van Dikke Maatjes en de Speelman hangen nu met de uitleg van de verhaallijn erbij in de huisartsenpraktijk Heino. Dat is leuk voor kinderen die er komen. Ze hebben er een hoop plezier van.’ Moniek vond het een hele eer om in het museum te hangen. Voor haar hing er werk van de befaamde illustratrice Charlotte Demattons en komend najaar komt een tentoonstelling van Thé Tjong- Khing, nog zo’n grootheid. ‘Bijzonder om in zo’n illuster rijtje te hangen.’ En nu dus weer lekker schilderen. Waar haar schilderijen naartoe gaan, hoort ze niet altijd. ‘Ik begreep dat er een schilderij in Spanje hangt bij een stichting die Nederlandse jongeren die zijn vastgelopen opvangt, begeleidt en coacht. Dat werk is op het vliegtuig gezet. Ze zijn er heel blij mee. Dat is toch een leuk verhaal?’
In haar werk merkt ze dat het tekenen en schilderen steeds dichter bij elkaar komen te liggen. ‘De schilderijen vertellen een verhaal. Mensen herkennen vanuit de tekeningen m’n schilderijen en andersom. Bij de Amsterdamse galerie zeggen ze wel: “dat is echt Moniek”.’ Soms ontstaan schilderijen door toeval, uit een vlek. Moniek kijkt, fantaseert erop door ‘… en dan is het ineens een vogelmensje geworden. Ik probeer iets eigens te vangen.’ Eigenlijk weet ze niet goed te vertellen waar haar inspiratie vandaan komt. Het zit allemaal in haarzelf. Een groot wit doek vindt ze fijn. Mooie muziek erbij. De verwondering en liefde voor natuur en mens en onderlinge relaties zijn zeker inspiratiebronnen. Vanuit haar atelier kijkt Moniek zo haar achtertuin in. Vogels, bloemen… Ze wijst naar buiten. ‘Neem die vogels. Het is echt humor om die beestjes te zien. Ik verzin er van alles bij. Over supermus bijvoorbeeld die ineens vanuit de hemel de tuin in stort. Dat komt ook door mijn ouders die samen met ons veel fantaseerden. Zij hebben het vermogen om te verbeelden al heel vroeg aangewakkerd.’
Mensen, portretten, schildert ze nauwelijks. ‘Ik denk dat het dan te zwaar wordt. Ik wil juist blij worden van mijn werk.’ Het uitzoeken en combineren van verschillende technieken of het uitdiepen van een onderwerp blijven haar fascineren. ‘Met vogels en bloemvormen zet ik een soort lijn door. Het is mooi dat dit blijft boeien.’ Het begon op de Utrechtse kunstacademie waar ze in 1984 afstudeerde als grafisch vormgever. Tijdens de opleiding moest ze huisstijlen en logo’s maken terwijl ze eigenlijk voor het illustreren kwam. ‘Toen was ik klaar. Dan moet je jezelf gaan ontwikkelen. Dat heeft even geduurd. Uiteindelijk ben ik steeds meer technieken gaan combineren. Het begon met gouache en aquarel, daar kwamen pen en inkt bij. Tegenwoordig werk ik ook met acrylverf. Allerlei technieken door elkaar.’ Veel inspiratie doet ze op bij het Zwols Illustratoren Netwerk. Samen met andere illustratoren gaan ze geregeld naar tentoonstellingen. Ook bezoeken ze elkaars ateliers. ‘Je ziet werk van een ander. Dat is echt iets waar ik energie van krijg!’