Wandelen met Midas Dekkers is een weldaad voor lichaam én geest
Ja, ze zien regelmatig wandelaars voorbij komen. Van allerlei pluimage. Sommigen doen het rustig aan, terwijl bij anderen het vuur bijna uit de schoenen komt. In de ogen van Midas Dekkers en zijn vriendin Ruth is dit een vorm van wandelidiotie. De nadruk ligt op de prestatie en niet op de beleving. Iedereen z’n ding, maar het is niet de manier waarop het stel de stoute (wandel)schoenen wil aantrekken. Want, één ding wordt snel duidelijk, wandelen betekent voor hen genieten van natuur, omgeving en elkaar. En bij voorkeur eindigt het met een drankje in een etablissement uit de categorie vergane glorie.
De hartelijke ontvangst op ‘De Cent’, zoals de fraaie woning aan de Bendijksweg, ooit is gedoopt, is een goede start voor een mooie wandelmiddag. Of ik eerst nog een kopje gemberthee wil? Maar, natuurlijk! Dat is een weldaad voor het lichaam. Zeker als we de warme drank ook nog eens buiten kunnen nuttigen. Hoewel de herfst zich inmiddels al heeft aangekondigd, is de temperatuur nog dikke prima!
Tegenover ‘De Cent’ ligt de Centsweg. Het zandpad dat binnen enkele honderden meters naar het station van Heino leidt, is om meerdere redenen een prima startpunt. Dekkers omschrijft het zelfs als “het liefste stationnetje van Nederland.” Het is in ieder geval doorslaggevend geweest in de afweging om naar Heino te komen. “Een mooi klein station. Ideaal voor een pensionado die afhankelijk is van de trein. Heino-Centraal, dat is mijn raison d’être”, brengt hij het bijzonder fraai onder woorden.
Het is alsof we hier met een poëet wandelen in plaats van met een bioloog. “Als je in Heino bij het station wegloopt, glijdt alle drukte vanzelf van je af. De Centsweg is een soort trechter van rust”, gaat hij op dezelfde voet verder.
Het is niet gek dat hij ook een talent heeft voor het schrijven van boeken. Ik zuig de volzinnen op als een bij die de nectar uit een selectie veldbloemen oplepelt. Hoe mooi het station ook wordt beschreven, we laten het links (of beter gezegd: rechts) liggen. We pakken het fietspad langs de klinkerweg die naar kasteel annex museum Het Nijenhuis leidt. “Hier, dit is een prachtig laantje met lindebomen. Dit heeft echt mijn hart gestolen.”
Niet in de laatste plaats omdat het van pakweg mei tot augustus het domein blijkt te zijn van de vuurwants. Voor de liefhebber: de Pyrrhocoris apterus.
Het insect met de bijzondere kleurenschakering (rood afgewisseld met afstekende zwarte delen) staat als hoogste genoteerd op de insectenlijst van – dat mogen we nu zeggen – ONZE bioloog. Midas Dekkers is oprecht onder de indruk van de schoonheid van het buitengebied dat Heino omringt. En dan vooral ook het ongerepte bos. “Te vaak zie je dat er weer zo nodig een manege is gevestigd waar dan weer allerlei drukte op afkomt. O ja, ik had afgesproken om niets onaardigs te zeggen. Nou ja, hier kun je nog echt wandelen zonder dat je mensen tegenkomt.”
Onder een vergrootglas
Een verademing dus. Zeker als je na een periode van verschrikkelijk hard werken op kantoor (huis met bibliotheek in Weesp) weer in Heino in retraite mag. Neerlands meest bekende bioloog mag dan inmiddels 75 jaar oud zijn, de energie stroomt nog volop door z’n lichaam. Waar een ander van zijn leeftijd zich zoveel mogelijk laaft aan de geneugten des levens brengt hij een boek van 367 pagina’s op de markt.
Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. ‘Wat loopt daar?’ is een biologische kijk op rassen. Mensenrassen welteverstaan. Het is waarschijnlijk wel zijn laatste boek en daarom kunnen we het met een gerust hart beschouwen als de kroon op het werk. “Ik heb me een heel leven lang bezig gehouden met dieren. Nu is het tijd om me te verdiepen in het belangrijkste beestje oftewel de mens. Een hele vreemde siersoort en toch is er in mijn omvangrijke bibliotheek geen boek over de mens te vinden…”
Je kunt veel over hem zeggen, maar Dekkers is niet benauwd om af en toe een knuppeltje in het hoenderhok gooien. En dat ook nog in een tijd dat alles rondom ras en huidskleur juist onder een vergrootglas lijkt te liggen… Het is echter geenszins zijn bedoeling om olie op het vuur te gooien. Eerder om de discussie in het juiste perspectief te plaatsen. “We vinden het heel normaal om onbekommerd over tijgerrassen en tarwerassen te spreken.
Begin je over mensenrassen, dan stuit je op verzet. Wat ik juist heb gedaan, is het zo biologisch mogelijk aan te vliegen”, aldus Dekkers die niet bang is voor het ongerijmde maar naar eigen zeggen “het scheepje wel voorzichtig te water heeft gelaten.”
Metafoor voor het leven
Inmiddels lopen we al over de parkeerplaats van Het Nijenhuis. Een aantal mensen stapt net weer in de auto na bezoek te hebben gebracht aan het museum. Je ziet niemand omkijken. Ze hebben blijkbaar geen idee dat hier toch wel een bekende Nederlander over de oude klinkers banjert. Voor de goede orde: ik heb het niet over mezelf…
We slaan linksaf het bos in en lopen aan de achterkant van de beeldentuin. “Weet je”, zegt hij terwijl er al iets van een grijns zichtbaar wordt. “Ik heb wel eens met een vogelaar gewandeld. We waren echt een mooi duo. Hij speurt in de lucht naar mooie vogels en ik kijk veel naar beneden of er nog mooie insecten lopen. Samen zien we dus nog niet zoveel van de omgeving… Toch was ik wel in het voordeel, want ik stapte niet zo gauw in een drol!”
Iets verderop kun je door een draaihek. Tenminste als je niet te gezet bent en je jezelf er op de juiste manier doorheen wurmt. Als rechtgeaarde en nuchter Sallander zie ik een hek en niet meer dan dat. Midas ziet een metafoor voor het leven. “Je moet er doorheen, maar het is niet gemakkelijk.”
De toegangspoort fascineert hem. Niet alleen omdat het de deur opent naar nieuwe wandelopties; ook vanwege het fenomeen zelf. Wat is toch de achtergrond en de functie? “Ik heb al geprobeerd om informatie te achterhalen, maar zonder succes. Je vindt zonder enige moeite wie in 1653 de werkster van de baron was, maar dit dus niet. Het blijft me wel bezighouden.” Hij kijkt hoopvol opzij, maar ik moet het antwoord ook schuldig blijven. Dus, mocht iemand in Heino het antwoord weten, dan houden we ons aanbevolen!
We slaan een zijpad in. Een prachtig laantje. Met het hoofd gebogen speurt de parttime Heinoër over de grond in de hoop er nog iets spannends te ontdekken. De oogst is schamel. “Eigenlijk wilde ik helemaal geen bioloog worden”, bekent hij ineens. De eerste keus was priester, maar het vooruitzicht van het celibaat bleek de jonge Dekkers niet aan te spreken. Dan maar verder als hogepriester van de wetenschap. “Natuurkunde was de eerste optie. Daar bleek ik te dom voor te zijn, dus verder bladeren door de catalogus van de universiteit. Ik stond op het punt de moed op te geven tot ik in de spiegel keek. Die trui, die meewarige blik, hier staat gewoon een bioloog! Waarom ik dit vertel? Een vak is niet interessant van zichzelf. Het wordt pas interessant als je je er in verdiept.”
Wandelen met Midas Dekkers, het prikkelt de zintuigen. “Heb je zin in een pilsje”, vraagt hij net voordat we terug zijn bij ‘De Cent’. Verdorie, hij kan ook nog gedachten lezen!