Hoezo topsport in Heino?
Ex-topschaatser Robert Vunderink denkt niet aan een trainerscarrière
Robert Vunderink is heel eerlijk. Hij is niet zo’n ex-topschaatser, die zich bij iedere Wereldbeker op de televisie in zijn stoel zit te verbijten dat hij zelf niet meer meedoet. Sterker nog: de keren dat hij een Wereldbekerwedstrijd voorbij ziet komen, zijn op de vingers van één hand te tellen. ‘Ik blijf er in ieder geval niet voor thuis’, klinkt het heel duidelijk. ‘Als je niet in het wereldje actief bent gebleven, komt er ook een moment dat je de rijders niet meer zo goed kent.’
Robert Vunderink. De naam zal in de vaderlandse sportgeschiedenis voor eeuwig verbonden zijn aan de lange afstanden. Liever nog 10, dan 5 kilometer, want bij de vijf was de diesel eigenlijk net lekker warmgedraaid. Zijn grote pech is dat pas aan het eind van zijn carrière werd begonnen met de Wereldbekercyclus en dus de kans om regelmatig te schitteren op de 5 of 10 kilometer. Die kans kreeg hij wel tijdens optredens op Nederlandse en internationale allroundkampioenschappen. Niet zelden zat het schaatspubliek langs de baan en thuis al aan het avondeten als de Heinoër als één van de laatste deelnemers nog een fantastische tijd klokte op de afsluitende 10 kilometer.
Na zijn sportieve carrière is hij voor het grote publiek uit beeld verdwenen, maar wie Vunderink enigszins kent, weet dat hij dat helemaal niet erg vindt. Een plek in de luwte, dat heeft zijn sterke voorkeur. Dat hij zich in Heino helemaal op z’n gemak voelt, is dus niet geheel toevallig. ‘Na het schaatsen ben ik bij fietsenzaak Ahlers in Raalte gaan werken. Daar deed ik eigenlijk van alles. Van verkoop tot reparaties in de werkplaats. Ze attendeerden me daar op een vacature bij Shimano. Ze zochten iemand voor de technische support bij gesponsorde wielerploegen. Dat betekende dat ik geregeld op pad was om bij allerlei wedstrijden in binnen- en buitenland aanwezig te zijn. Wegwedstrijden, maar ook veldrijden en mountainbiken.’ Net als een trouwe hond is hij nooit meer weggegaan bij Shimano, een Japans familiebedrijf dat op grote internationale faam mag rekenen als het gaat om fietsonderdelen. Ambities om na zijn eigen schaatscarrière verder te gaan als trainer had hij absoluut niet. ‘Als topsporter ben je gek, maar als trainer moet je gestoord zijn. Het idee dat er altijd een groep op jou staat te wachten en dat je in de zomer veel in het buitenland verblijft, stond me behoorlijk tegen. Ik ben blij dat ik die verplichting niet heb. Bovendien is het qua werk op dit moment ook helemaal niet te combineren.’
Beveiliging
Zijn sportieve prestaties dateren uit de tijd dat schaatsen nog schaatsen was en geen (big) business zoals nu. ‘Als we op trainingskamp waren in Davos moesten we het doen met een dagvergoeding van vijftien gulden van de KNSB. Daar kon je amper een kopje koffie met appelgebak voor kopen. Bij ons was het een uit de hand gelopen hobby en nu kunnen ze er van leven. Ach, het is de vooruitgang’, geeft hij duidelijk aan een nuchtere Sallander te zijn. Vunderink heeft op allroundtoernooien nooit hoge ogen kunnen gooien. Dat kwam door zijn zwakke 500 meter, waarmee hij bij de dames niet eens zou opvallen. Maar, op de lange afstanden maakte hij veel goed en daardoor kon hij zich toch enkele keren kwalificeren voor de internationale kampioenschappen. Zijn momenten van sportieve glorie behaalde hij echter vooral op de ‘losse afstanden’. Zoals die ene keer aan het eind van zijn loopbaan toen hij verrassend een Wereldbeker wist te winnen. ‘Volgens mij was het de laatste rit en een deel van het publiek was al naar huis.’ Of de Nederlandse titels op de tien kilometer in 1987 en 1989. ‘Eén daarvan weet ik me nog goed te herinneren. Eigenlijk was ik tweede geworden. Gerard Kemkers was sneller, maar hij werd gediskwalificeerd. Hij was al een aantal malen gewaarschuwd dat hij door de blokjes ging, maar hij bleef volhouden. Tijdens de ceremonie stond nummer drie Leo Visser demonstratief naast het podium en na afloop werd ik voor de zekerheid onder begeleiding naar buiten geleid. De fans van Gerard waren namelijk nogal verbolgen over de beslissing van de jury.’
Albertville
Het is tegenwoordig bijna niet meer voor te stellen, maar Vunderink stamt natuurlijk nog uit de periode dat er voornamelijk op buitenijs werd geschaatst. Dat betekent dus wisselende omstandigheden. ‘Nu is het mogelijk om in elke trainingssessie een wedstrijd te simuleren. Dat was in onze tijd onmogelijk. Soms moest je vijftig procent van je energie steken in het analyseren van op welke punten van de baan de wind uit welke hoek kwam. En de ene dag kon het -10 zijn, terwijl het de volgende dag +10 was. Je kunt wel nagaan wat dan het effect is op de baan.’
De Heinoër heeft twee keer aan de Olympische Spelen mogen deelnemen. De eerste keer in 1984 in Sarajevo was niet zo’n succes met een veertiende plaats op de 5 kilometer en een zeventiende plaats op de 10 kilometer. ‘We moesten ons continu selecteren. Het was nooit genoeg en dat kostte enorm veel energie. Toen het moment was gekomen om te presteren, was de koek bij mij gewoon op.’ Nee, dan Albertville in 1992. Dat zou toch de kroon op zijn schaatsloopbaan moeten worden. Albertville zou worden omgedoopt tot Robertville. Een podiumplek lonkte, maar het eindigde met een deceptie. De meest vreselijke plaats in de sport, namelijk de vierde stek. Net naast het podium. ‘Ik moest vroeg starten en een aantal rijders, waaronder de latere winnaar Bart Veldkamp, kon zich volledig op mijn tijd focussen. Bovendien ging de wind liggen en werd het ijs harder, waardoor betere tijden mogelijk waren. Door mijn bouw had ik eigenlijk ook hard ijs nodig. Tja, dat overkomt je. Dat is ook sport. Voor mezelf weet ik in ieder geval dat ik alles heb gegeven. Ik kon niet harder’, klinkt het berustend.
Vunderink heeft het aardig lang volgehouden als langebaanschaatser. Hij heeft daardoor zowel het tijdperk Yep Kramer, Hilbert van der Duim en Frits Schalij als de generatie met Gerard Kemkers en Leo Visser meegemaakt. Vrienden heeft hij er niet aan overhouden. Alleen met Frits Schalij is er eigenlijk direct contact. Nadien heeft hij nog wel zijn opwachting gemaakt in het marathonpeloton, maar rugproblemen noopten hem uiteindelijk om te stoppen. Hoe kijkt hij nu zoveel jaren later terug op zijn schaatscarrière? Nuchter natuurlijk! ‘Het is een periode in mijn leven geweest, die me altijd zal bijblijven, maar het is allemaal betrekkelijk. Ik kende een kunstje en dat probeerde ik zo goed mogelijk te doen.’