Hoezo topsport in Heino?
En opnieuw wil een Koopman naar de vaderlandse motorracetop
Nu snap ik wel beter waarom mijn ouders zich soms zorgen maakten als ik weer met een rotgang over het circuit ging.’ Hans Koopman moet lachen om zijn eigen uitspraak. Ooit was hij een begenadigd motorcoureur die op nationaal en zelfs internationaal niveau zijn mannetje stond. Die periode uit zijn leven ligt inmiddels een tijdje achter hem, maar met zoon Dennis (15) rammelt een nieuw talent binnen het Koopman-geslacht aan de poorten van de vaderlandse top. ‘Op rechte stukken rijdt hij nu al gemakkelijk 220 kilometer per uur’, zegt senior met een mengeling van trots en ongerustheid.
Op de tafel in de woonkamer liggen twee paar racehandschoenen. Die van Dennis zijn stevig en geven een goede bescherming, die van Hans zijn eigenlijk een lachertje. ‘Het geeft wel aan hoe het materiaal zich in de loop der jaren heeft ontwikkeld. De motorsport is momenteel bijzonder veilig. Dat hij pas 15 jaar oud is, zegt me eigenlijk niet zoveel. Als ik zie welke capriolen jonge kerels soms met auto’s uithalen, dan ben ik blij dat hij op een motor zit en niet op de openbare weg komt. Het voordeel van een circuit is dat je geen aandacht nodig hebt voor het verkeer. Je hoeft alleen maar voor je kijken.’
Ineens houdt Hans zijn mond. ‘Je komt tenslotte voor een interview met Dennis’, zegt hij. Het is inderdaad tijd om zoonlief aan het woord te laten, maar het is mooi om te zien dat de passie voor de sport en de betrokkenheid bij de prestaties van zijn zoon zo diep zit. Het laatste zal alles te maken hebben met het feit dat de jonge Heinoër te boek staat als een groot talent. We spreken hem aan de vooravond van een nieuw raceseizoen in de Honda Moriwaki GP3 Junior Cup (tot 21 jaar) en hoewel hij pas voor het vierde jaar serieus racet, barst hij van de ambities. ‘Ik moet opboksen tegen jongens die ouder zijn en soms al zeven à acht jaar racen, maar ik moet mijn doelen scherp stellen. Dit jaar wil ik kampioen worden, zodat ik de overstap kan maken naar de Moto3.’
Natuurtalent
Het moge duidelijk zijn dat Dennis Koopman niets liever wil dan professioneel motorcoureur worden. ‘Het is de enige sport waar ik op dit moment voor leef. Vroeger heb ik ook wel gevoetbald en dat vond ik hartstikke leuk. Ik kon het ook wel aardig goed, maar door verhuizing is er de klad ingekomen. Nu is het alleen nog de motorsport die telt.’
Op 12-jarige leeftijd zet hij de eerste voorzichtige schreden op het pad van de racerij. De eerste drie jaren stonden er wedstrijden in de 100cc op het programma en moest hij vooral het racen op de kleinere circuits (zoals bij Wijthmen) onder de knie zien te krijgen. Dennis bleek een natuurtalent, want in zijn openingsrace behaalde hij zonder enige ervaring al een zesde plaats. Om dat in de wedstrijden daarna te laten volgen door meerdere podiumplaatsen. Aan het eind van vorig seizoen kreeg hij de kans om in Assen een Ten Kate Moriwaki GP3 motor te testen. De jonge Heinoër maakte daar zoveel indruk dat hij direct een contract kreeg aangeboden bij Eveno Racing in Gramsbergen.
Ook in het seizoen 2013 racet hij voor Eveno Racing, maar Dennis komt tevens onder de vleugels van de ervaren Ernst Dubbink die twee Nederlandse titels op zijn naam heeft staan. ‘De 100cc races waren prima om het vak te leren, maar in het afgelopen jaar heb ik gemerkt dat het echte werk is begonnen. Nu is het serieus en wordt het allemaal veel professioneler aangepakt. Vorig jaar was ik in deze klasse een gemiddelde rijder, dit seizoen is het zaak om te laten zien dat ik bij de top hoor. Om dat laatste stapje te maken, is het nodig om nog fanatieker te zijn, slimmer te racen en nog meer durf te tonen. Eigenlijk komt het er gewoon op neer dat ik een stukje harder zal moeten rijden. Dat het letterlijk gaat met vallen en opstaan, dat hoort erbij. Natuurlijk ben ik bij de eerste valpartij wel even geschrokken, maar het is onderdeel van het leerproces. Als je eenmaal op de grond ligt, kun je er toch niets meer aan doen’, klinkt het nuchter uit de mond van het 169 centimeters tellende racetalent die op school alle medewerking krijgt om te trainen, zowel in binnen- als buitenland. ‘Het betekent wel dat ik thuis af en toe iets meer moet doen, maar dat is niet erg. Ik doe het met plezier, omdat het me de kans geeft met mijn toekomst als professioneel motorcoureur bezig te zijn.’
Adrenalinestoot
Als we Dennis spreken, is hij net terug van een trainingskamp in het Spaanse Aragon. ‘Het was lekker weer’, zegt hij met een grijns als we hem vragen naar zijn ervaring aldaar. ‘Zonder gekheid, in Spanje kun je fantastisch op hoogte trainen en vooral ook werken aan de bochtentechniek.’ De koffer is amper uitgepakt of de volgende training (‘op Assen’) staat al weer op het programma. Het is een intensieve tijd en dan probeert hij ook nog via krachttraining om sterker te worden. ‘Dat heb ik echt nodig, want met mijn 50 kilo valt het niet mee om een motor om te gooien en in balans te blijven. Ik probeer er verder ook echt voor te leven. Op tijd rusten en vooral ’s morgens goed eten, zodat je er de hele dag tegenaan kan.’
Het moge duidelijk zijn dat het motorracen zijn leven voor een groot deel beheerst. Natuurlijk droomt hij er ’s nachts van om aan de start te staan van een heuse MotoGP (de Champions League van de motorsport, rb), maar Dennis blijft wel realistisch. ‘Dan moet je wel wat kunnen. Het zal niet meevallen om dat doel te bereiken. Lukt het niet, dan is het plezier in de motorsport zeker niet weg. Vooral de snelheid en het inhalen geeft een enorme kick. Dan krijg je echt een adrenalinestoot. Ik zou het al leuk vinden als ik beter kan worden dan mijn vader’, zegt hij met een knipoog naar de overzijde van de tafel. ‘Dat ben je nu al. Ik hou je niet meer bij’, is het antwoord van vader Hans die de stijl van zijn zoon wel enigszins vindt lijken op die van voormalig topcoureur Randy Mamola. Dennis heeft zelf een ander idool voor ogen. Helaas moet hij dan wel in de archieven duiken om beelden te zien, want zijn held Marco Simoncelli kwam in oktober 2011 helaas om het leven tijdens de Grand Prix van Maleisië…