Hoezo topsport in Heino?
Jasper Hamelink rammelt aan de poort van het prof-peloton
Het was slechts een kort bericht in de regionale pers: Jasper Hamelink uit Heino heeft een vijfde plaats behaald op het WK tijdrijden voor beloften (tot 23 jaar). De omvang van het artikel doet absoluut geen recht aan de wereldprestatie die het 21-jarige talent heeft geleverd. Als het aan hem ligt, siert hij in het nieuwe wielerjaar wel uitgebreid de krantenkolommen. Het liefst met een WK-medaille om zijn nek. ‘Het wordt mijn laatste jaar bij de beloftes en dan moet het gewoon gebeuren’, klinkt het ambitieus.
Hij beseft als geen ander dat 2012 voor hem het jaar van de waarheid wordt. Bij Cyclingteam Jo Piels is hij één van de renners van naam en hij zal dan ook geregeld als kopman aan de start verschijnen. Goede prestaties zullen er voor moeten zorgen dat zijn droom over een bestaan als profwielrenner realiteit wordt. De voortekenen zijn in ieder geval goed. De jonge Heinoër barst na afloop van het wielerjaar 2011 van het zelfvertrouwen. ‘Ik heb een prima jaar achter de rug. Voor mijn gevoel heb ik dit jaar echt een stap omhoog gemaakt. Met name in de tijdritten ben ik behoorlijk gegroeid. Dat is mede te danken aan het feit dat ik bij een aantal zware wedstrijden tussen de profs heb mogen rijden. En ik leer veel van de ervaren jongens uit mijn ploeg die als wegkapitein meegaan’, aldus Hamelink die zichzelf omschrijft als een renner met een aanvallende manier van koersen. Oftewel een soort juniorversie van landgenoot Niki Terpstra.
Groeibriljant
Een groeibriljant, dat zou een typering zijn die goed bij hem past. Zeker als je in ogenschouw neemt dat hij nog maar vier (!) jaar serieus bezig is om zich als wielrenner te ontwikkelen. En het feit dat hij als een compleet renner te boek staat, waardoor hij ook in etappekoersen goed uit de verf komt.
In eerste instantie leek de jonge Jasper zijn hart verpand te hebben aan het wedstrijdzwemmen, maar rond zijn zestiende was de beleving er niet meer. ‘Voorheen boekte ik nog wel progressie, maar op het laatst moest ik er te veel voor doen zonder echt te verbeteren. Het fietsen was nieuw en interessant. Op vakanties in Frankrijk ging de fiets altijd al mee. Met een oude fiets de Alpe d’Huez op, dat soort uitjes. Dat ging me eigenlijk vrij gemakkelijk af.’
Hamelink begon als tweedejaars junior bij CRT Raalte. Naast talent bleek hij over een uitstekend koersinzicht te beschikken, want de goede uitslagen regen zich aaneen. Dat wordt natuurlijk ook gezien door de gesponsorde ploegen en voordat hij het wist, vond hij zijn naam terug bij Cyclingteam Jo Piels. Dit is een zogenaamd Continental-team oftewel de eerste divisie van het wielrennen. ‘Daar moest ik serieus aan de bak. Het is soms een zwaar bestaan. Hard en veel trainen en er is toch ook wel enige druk. We zijn semi-professionals en worden betaald, dus er worden wel prestaties verlangd. Ik ben daarom ook tijdelijk gestopt met mijn studie verpleegkunde. Het is al helemaal niet te combineren met een stage, want in de zomermaanden ga je echt van etappewedstrijd naar etappewedstrijd.’
Olympia’s Tour
We spreken hem als hij net terug is uit België, waar hij in de grensstreek met Nederland de Sluitingsprijs van Putte-Kapellen heeft verreden. Dit is tevens de laatste wedstrijd van een lang en slopend wielerseizoen. Hij kijkt er naar uit om weer eens een biertje te kunnen happen in het plaatselijke café De Baron en gezellig bij te kletsen met zijn kameraden. ‘Ik heb hier in Heino een vaste vriendengroep, waarvan de meesten elkaar al vanaf de kindertijd kennen. Het is heerlijk om er weer bij te kunnen zijn. Dan praat je eens een keer over wat anders dan wielrennen. Tijdens het seizoen ga ik nooit stappen, hooguit ben ik er bij als ze bij iemand thuis even wat indrinken en als zij weg gaan, ga ik naar bed. Maar, het is wel een hecht clubje. Als ik een wedstrijd heb gehad, bellen ze vaak nog wel even hoe het is gegaan.’
Ook al wil hij graag met vrienden en leeftijdsgenoten praten over andere zaken dan wielrennen; hij heeft genoeg wielerverhalen in zijn rugzak. Hamelink loopt er niet mee te koop, maar zijn erelijst van dit jaar geeft enkele fraaie resultaten te zien. We noemden al het WK tijdrijden in Kopenhagen, maar zijn rijden in Olympia’s Tour is evenmin onopgemerkt gebleven. Dankzij een goede proloog (15de) en attent rijden in de eerste lastige etappes (o.a. waaiervorming) vond hij zichzelf op de voorlaatste dag terug op een derde plaats in het algemeen klassement. Uiteindelijk eindigde de Heinoër als achtste en dat mag bijzonder verdienstelijk worden genoemd. ‘Natuurlijk was het even balen dat ik een aantal plaatsen terugviel, maar na afloop overheerste de blijdschap over de goede klassering. Dit zijn wel de momenten waar je het als wielrenner voor doet en dat smaakt naar meer. Hetzelfde geldt voor het Nederlands Kampioenschap tijdrijden voor beloften. Ik ben nu twee jaar achtereen tweede geworden, dus er is volgend jaar slechts één plaats die telt!’
Vitaminepil
Net als andere opgroeiende tieners had Hamelink vroeger gewoon posters van aantrekkelijke dames op zijn jongenskamer hangen. Geen posters van wielrenners dus, maar op z’n 21ste kijkt hij wel verlekkerd naar de prestaties van tijdritgiganten als Fabian Cancellara en Tony Martin. Volgend seizoen zal hij er alles aan doen om uiteindelijk een profcontract in de wacht te slepen en vervolgens in het peloton naast deze kanjers te rijden. ‘Druk? Ach, die leg ik mezelf graag op. Ik kan er wel goed mee omgaan. Waarschijnlijk helpt het wel dat ik uit het oosten kom…’
Nu we het toch hebben over hoge verwachtingen en wedstrijdspanning is het onvermijdelijk om dat vermaledijde onderwerp doping aan te roeren. Zo is één van de meest talentvolle renners van Nederland, Thomas Dekker, bezweken aan de druk. Hij dacht met een greep in de medicijnpot ongestraft tot betere prestaties te komen. Het is een thema dat Hamelink liever vermijdt. ‘Ik praat er niet graag over. Het lijkt alsof de buitenwereld denkt dat de doping op elke hoek van de straat te krijgen is. Ik word er niet goed van! Laat één ding duidelijk zijn: we hebben ons eigen ploegarts, maar het enige dat we krijgen toegeschoven, is een vitaminepil.’