Gebroeders Jonkman dromen van WK Zijspancross
Als kleine Jonkmannetjes stonden Tim (21) en Jesse (23) met hun opa langs de baan bij de zijspancross. De ronkende motors, de opspattende modder en de nauwe samenwerking tussen rijder en bakkenist, de twee broers vonden het fantastisch. Inmiddels rijden ze samen en is er één heel duidelijk doel: “We willen starten op het WK.”
Het is de eerste échte lentedag van het jaar als we enthousiast worden ontvangen in Lierderholthuis. De koffie staat op tafel terwijl Jesse vanuit de keuken een versgebakken cake meebrengt. “Heeft onze moeder gemaakt”, zo lacht hij terwijl hij naast zijn broer gaat zitten. “Eigenlijk zijn we niet van die praters, maar we vinden het wel heel leuk dat we over onze sport mogen vertellen. Veel mensen hebben er nog nooit van gehoord.” Als wij eerlijk zijn moesten wij ook een rondje googelen voordat we precies wisten wat de sport inhield. Voor iedereen die dezelfde neiging heeft: zijspancross is een vorm van motorcross, maar dan met zijspan. De rijder (Tim) bestuurt de motor, terwijl de bakkenist (Jesse) in de zijspan staat. “Het vergt heel veel uithoudingsvermogen en een perfecte samenwerking”, zo vertellen de broers. “Het is een heel mooi samenspel tussen ons twee. We weten precies van elkaar wat er op welk moment moet gebeuren. Als de één een foutje maakt, moet de ander het opvangen. De motor doet dat niet voor je. Je moet dus continu op elkaar en de situatie inspelen.” Jesse: “Veel mensen vragen me wat er leuk is aan het staan in zo’n bak. ‘Want maken jullie geen ruzie over wie er mag rijden?’ Nou, nee. Voor ons is het heel logisch. Het zelf sturen en schakelen zit niet echt in mij, maar de rol van bakkenist past me perfect. Ik moet ervoor zorgen dat de combinatie recht blijft, dat we in de bochten niet omvallen en dat het springen vloeiend gaat.” Tim: “De rol van Jesse wordt enorm onderschat. Mensen denken dat hij niks doet, maar ik denk stiekem dat hij meer doet dan ik. Als ik op het gas ga, reageert Jesse meteen. We doen het echt samen.”
Elke dag
Hoewel de broers samen opgroeiden en altijd met hun opa bij wedstrijden stonden, reden ze drie jaar geleden pas voor het eerst samen. Daarvoor reden ze allebei met een goeie vriend, maar dat stopte vanwege gebrek aan tijd. “We misten het toch wel en dus besloten we samen een zijspan te kopen. Vanaf moment één ging dat super. Als broers ken je elkaar je hele leven al, voel je elkaar feilloos aan. Dat is in deze sport echt een groot voordeel. Daarnaast durven we elkaar ook kritiek te geven. Dat is soms wel nodig”, zo grijnst de jongste van de twee. “We hebben weleens discussies ja. Maar ach, dan is het even brommen en weer klaar.” Jesse lacht: “Inderdaad. Ik zit me tijdens een wedstrijd weleens op te vreten. Dan schreeuw ik vanuit mijn bak: ‘Kom op Tim, er is ruimte om in te halen. Doe dan!’” Tim: “Die keuzes liggen natuurlijk bij mij als rijder, dus Jesse wordt weleens ongeduldig als ik ergens achter blijf sukkelen. Maar dan zie ik de ruimte niet of vind ik het risico te groot. Daarin moet je elkaar vertrouwen.”
Sinds Tim en Jesse samen rijden hebben ze één doel: de top bereiken. En daarvoor zetten de twee alles op alles. Ze leven de sport. Dag in, dag uit. “Veel mensen denken; die gasten trekken een brommer uit de schuur, gooien er benzine in en rijden wat rondjes. Maar er komt ontzettend veel bij kijken. We zijn er echt alle dagen van de week mee bezig. Je kunt er niet meer mee bezig zijn dan wij. Met trainen natuurlijk, maar ook het onderhouden en schoonmaken van het materiaal, het klaarmaken van de motor en het regelen van sponsoren. Dat vinden we best lastig, maar het is wel nodig om deze dure sport te kunnen betalen. Daarom hebben we ook de ‘Club van 50’ opgericht voor familie, vrienden en kennissen. Voor vijftig euro worden ze lid, komen ze in een groepsapp en houden we ze op de hoogte van alle ontwikkelingen en uitslagen. Hoe al onze sponsoren en supporters ons ondersteunen… Dat maakt ons heel trots.”
Familiebijeenkomst
Sinds vorig jaar rijden Tim en Jesse de zogenoemde NK’s in cup-klasse. Vanaf daar komt de top van Nederland en het deelnemen aan internationale wedstrijden héél dichtbij. “De eerste keer dat we op dit niveau reden dachten we: goh, het gaat wel echt hard zeg, haha!” Jesse vult zijn broer aan: “Alleen hard rijden bleek niet genoeg, opeens sta je op de baan met dertig anderen die allemaal volle bak gaan. Je krijgt met tactiek te maken, je moet gaan inhalen. Je moet de ruimte zien, het juiste moment kiezen en lef tonen. Daarnaast is de sport zowel fysiek als mentaal heel pittig. Het gaat hard, is onvoorspelbaar en het blijft natuurlijk een mechanische sport. Zo bleef vorig jaar ons gas hangen voor een bult en gingen we keihard onderuit. Ik ben naar het ziekenhuis gebracht en had een scheur in mijn twaalfde rugwervel. Dat zijn wel momenten dat je inziet wat er kan gebeuren.” Tim kijkt even naar zijn broer: “Al zijn we ook zonder twijfel weer opgestapt.” Jesse knikt: “Vooral omdat het niet aan onszelf of onze eigen lompigheid lag.” Tim: “Ik geloof zelfs dat we er harder door zijn gaan rijden. Je weet namelijk dat het een keer gaat gebeuren. En ergens hik je toch tegen dat moment aan, ben je onbewust voorzichtiger. We kunnen nu vrij rijden.”
Inmiddels gaat het zijspancross-virus behoorlijk rond in de familie Jonkman. Zo rijden twee neven van Jesse en Tim tegenwoordig ook samen, waardoor wedstrijden langzamerhand familiebijeenkomsten worden. “In een gezamenlijke vrachtwagen gaan we met onze oom en neven naar wedstrijden. Onze moeder en tante staan ook regelmatig langs de baan, maar onze oom is echt onze grootste supporter. Die houdt tijdens wedstrijden bordjes omhoog met tijdswaarnemingen en hoelang we nog moeten”, zo glimmen de twee. “Onze opa kan helaas niet veel meer, maar vorig jaar is hij nog mee geweest. Elke keer als we langskwamen schoten de tranen in zijn ogen. Hij vindt het zó mooi dat zijn passie nu wordt doorgevoerd door zijn kleinkinderen. Vroeger gingen we samen naar wedstrijden, nu staan we daar zelf. Ongelofelijk toch? Onze droom is starten op het WK. Als we veel trainen is dat haalbaar, daar geloven we heilig in”, zo klinkt het resoluut. “De snelheid hebben we, nu komt het aan op uithoudingsvermogen. Met een personal trainer hebben we deze winter keihard getraind. Dit seizoen hopen we daar de vruchten van te plukken.”