Hoezo wandelen in Heino?
Wandelen over het Ansepad…
Reeënsporen, steenuilen, een dassenburcht… Wie dit eens in het echt wil zien denkt misschien dat je af moet reizen naar een afgelegen natuurgebied in Duitsland, België of Frankrijk. Zo ver weg hoef je echt niet te gaan. Want veel dichterbij dan je zou vermoeden is een plek waar reeën, steenuilen en dassen hun sporen nalaten. En nog veel meer andere dieren…
Het kan allemaal gewoon in Heino. Je moet die sporen alleen maar net herkennen. Dan kan het aardig zijn als er een gids meewandelt. Zo iemand is de Heinose natuurgids Agnes Neimeijer. Zij vindt het erg leuk om haar kennis te delen en verzorgt vaak excursies. ‘De natuur dichtbij huis bewust beleven, dat geef ik mensen graag mee. Ik laat ze dingen zien zodat ze een beetje leren te kijken. Alles is zo mooi!’ Zelf geniet ze dagelijks van planten, dieren en het weer. We wandelen in de buurt van haar bijzondere achtertuin aan de Haarsmaatweg even ten noorden van Heino. Hier maakte ze samen met haar man een natuurgebiedje. Klavertje Vier is opengesteld voor iedereen. Het is een Rustpunt waar bezoekers van alles kunnen zien en beleven. Zo zijn er poelen waar kinderen met schepnetjes het waterleven kunnen onderzoeken. Op bankjes en paadjes kunnen mensen genieten van de omgeving. In een expositieruimte zijn allerlei zelfgemaakte spullen te bewonderen. Ook daarbij is de natuur de rode draad.
Wandelen met Agnes betekent heel veel weetjes opdoen over de natuur. Ze vertelt over galappeltjes, mos en de bomen langs de weg. We komen er genoeg tegen als we via de Twentseweg naar de Oude Dalfserweg wandelen. ‘Zie je die hoge eiken? Daaraan kun je zien dat dit oude wegen zijn.’ Heel logisch eigenlijk, maar je staat er niet altijd bij stil. En, heel apart: zo’n feitje maakt een op het oog normale wandeling net even meer speciaal. Dan komen we bij het eigenlijke beginpunt van ons ommetje: Het Ansepad. Dit is ontstaan na de ruilverkaveling op verzoek van buurvrouw Ans Niens. Haar vader was boer in dit stukje Heino. Het land werd verkaveld, maar Ans wilde graag blijven wandelen over deze oude karrensporen. Samen met buren werden overwoekerde paden vrijgemaakt en heggen geplant. Nu lopen er vier paden in alle windrichtingen. Een soort kruispunt in het landschap. Natuurlijk kun je ervoor kiezen om op deze karrensporen te blijven, maar het ommetje is uit te breiden door de omliggende wegen bij de wandeling te trekken: Veldhoekerweg, Twentseweg, Oude Dalfserweg en Delmterweg.
Er rijden geen auto’s op het Ansepad. En daarmee is dit kleine natuurgebied een opvallend rustig stukje Heino. Je gaat als vanzelf meer om je heen kijken. Ineens krijg je meer oog voor de weilanden, bomen, het water en de bosjes. Agnes wijst op het struweel, de lage beplanting langs het pad. ‘Ideaal is voor kleine dieren zoals egels, muizen en konijnen. Hoe meer afwisseling in het landschap, hoe meer dieren en planten.’ Datzelfde afwisselende landschap maakt het voor de wandelaar steeds weer boeiend. Het levert continu verrassende doorkijkjes op. Als je vanachter een houtwal tevoorschijn komt, blijk je ineens een prachtig uitzicht te hebben over de weilanden. Deze houtwallen blijken zogenaamde stapstenen voor grotere dieren. Reeën, wezels, dassen, egels en vossen kunnen er goed in de bosjes schuilen. Zo pendelen ze heen en weer tussen de landgoederen bij Dalfsen en Heino.
Vanuit het middelpunt van de karrensporen wandelen we richting de Veldhoekerweg. Langs dit pad staat nieuwe aanplant. De jonge bomen en struiken staan er in het prille lentezonnetje nog wat kaal bij. Maar dat verandert snel als de takken gaan uitlopen. Op de jonge stammetjes zijn sporen zichtbaar van reeën die al schurend hun geurvlag achterlieten. Dat is hun manier om te zeggen: hier zijn wij geweest, dit is ons terrein. Verderop staan enkele grillige wilgen langs het pad. Agnes wijst op een grote uilenkast die in de holte van een oude wilg is opgehangen. ‘Steenuiltjes probeerden hier te nestelen, maar hun eieren rolden steeds naar beneden. Nu hebben ze een stabiele nestgelegenheid.’ Over de Veldhoekerweg en Delmterweg wandelen we via het Ansepad naar de Twentseweg. ‘Zie je dat deze weg wat hoger in het landschap ligt? De Dalmsholte verder naar het noorden ligt duidelijk lager. Het is echt een holte.’
Agnes kreeg de liefde voor de natuur met de paplepel ingegoten. Ze groeide op als boerendochter in Luttenberg. ‘Mijn vader vertelde van alles over de planten en dieren. Ik vind het leuk om dat over te dragen.’ In de buurt van de Hillebrandsweg wil Agnes me tot slot nog iets bijzonders laten zien: een dassenburcht. Een echte! En dat nog wel op een kleine 3 kilometer van Heino! In de aarde ontdekken we beerachtige sporen. De nagels van de dassen zijn goed te zien. In de wal zitten uitgegraven holtes. Ze zijn duidelijk groter dan konijnenholen. Een kleine hond zou er zo in kunnen glippen… wat natuurlijk niet de bedoeling is. ‘Dassen leven vooral in een kleinschalig afwisselend landschap. Bijzonder dat ze hier zijn komen wonen.’ We kijken om ons heen. In de verte rijdt een trekker over het land. Dichterbij jubelt een kievit. Wat een prachtig stukje Heinose natuur!