Met ex-beroepswandelaar en huidig NS-hoofdconducteur Maarten Metz
“Dames en heren, er is sprake van een kleine vertraging. Helaas, maar het is niet anders.” Als je dit hoort op één van jouw treinreizen, dan is de kans groot dat je het genoegen hebt om dit avontuur samen met hoofdconducteur Maarten Metz te mogen beleven. Het is de mengeling van nuchter Sallands realisme en droge humor dat hij graag over de reizigers uitstort. “Je moet het allemaal niet te serieus nemen”, zegt de Herman Finkers van treinend Nederland er zelf over.
Hoofdconducteur? Maar, hij is toch die vormgever, ontwerper en creatieve schrijver? Dat beeld klopt nog steeds, maar niet langer beroepshalve. Natuurlijk schreeuwt dat om een toelichting die we al wandelend over landgoederen De Colckhof en Den Alerdinck bij Laag Zuthem te horen krijgen.
Waar velen de digitalisering met open armen verwelkomen, is Metz een man van de oude stempel. En in zijn geval is dat een geuzennaam. “Ik hou gewoon van dingen die ik echt vast kan pakken. Heb eigenlijk ook helemaal geen zin om iets op een scherm te lezen. Of het nu een computer of een mobieltje is. Voor een deel ontkom je er niet aan, maar ik hou het graag verre van me. Eerst het internet en later Facebook en Twitter zorgde er voor dat ik een soort data-analist moest worden. En niet meer de creatieveling die mooie dingen maakt. Dan bereik je langzaam het moment dat je de lol in het werk verliest.”
Vanaf zijn woning aan de Bredenhorstweg staan we binnen de spreekwoordelijke steenworp op De Colckhof. Het landgoed met buitenplaats is sinds eind jaren ’80 eigendom van Natuurmonumenten, maar ademt nog altijd de sfeer van adellijke weldaad. Hoewel de scribent dezes al enkele honderden keren te gast is geweest in dit wandelwalhalla ontbraken tot nu toe vaak de mooie verhalen. En laat onze gast zich op dat terrein nu juist ontpoppen als de perfecte excursieleider.
Zo vertelt hij het verhaal achter die gekke muur in het weiland van de Bredenhorstweg. Het zijn geen restanten van de oude havezate De Bredenhorst, maar de herinnering aan de verliefde dochter van de barones. “Het was de bedoeling dat ze hier samen met haar verkering ging wonen. De muur is een deel van de omheining behorende bij een groentetuin die er nooit is gekomen omdat de verkering uit ging. Wanneer zich dat afspeelde? Nou, toch wel meer dan honderd jaar geleden.”
Rondje met het hondje
Metz kent er iedere boom en struik. Hij komt er regelmatig tijdens wat hij het ‘rondje met het hondje’ noemt. En ook de jonge Maarten was er al veel te vinden. “Tijdens de middelbare schooltijd woonde ik in Raalte en fietste ik graag naar De Colckhof en Den Alerdinck Het was destijds mijn favoriete plek in de hele wereld. Alles bij elkaar misschien een vierkante kilometer, maar je kunt er met gemak anderhalf uur heerlijk wandelen. Het verveelt me nog steeds niet!”
Maarten Metz en wandelen, het is een twee-eenheid. Tot zijn carrièreswitch was hij zelfs parttime beroepswandelaar en mede-uitgever van de meest prachtige en vooral ook niet alledaagse wandeltochten. We noemen bijvoorbeeld wildlife wandelingen in Nederland, de mooiste bergwandelingen van ons land en de beste kroegentochten…
Tochten van twintig, dertig kilometer, hij draait er zijn hand niet voor om. Nationaal, maar ook internationaal, want als we elkaar spreken is het precies twee jaar geleden dat hij met zijn lieftallige vrouw Karin de Graaff op voetreis ging naar de Franse plaats Metz. Vanuit Lierderholthuis welteverstaan. “Dan heb je genoeg tijd om na te denken en daar kwam eigenlijk het idee naar boven borrelen om iets anders te gaan doen.”
De tocht gaat verder over De Colckhof. Metz vertelt ondertussen over het ezeltjesgraf waar de eerder genoemde barones haar favoriete ‘huisdier’ heeft laten begraven. Over hoe hij als jonge knul in een sloot is gelopen omdat het water niet zichtbaar was onder het bladerdek. En natuurlijk lopen we ook langs het theekoepeltje op een kleine uitzichtheuvel, vermoedelijk gebouwd in het midden van de negentiende eeuw.
Met een beetje fantasie zie je de leden van het adellijke geslacht zitten in hun mooiste kleren, nippend aan een kopje thee van het mooiste servies en ver verheven boven het wandelende plebs. “Het is een zogenaamde follie”, vertelt Metz. “Ook wel trompe l’oeuil – letterlijk: bedrieg het oog – genoemd. Sommige adel wilde nog iets meer uitstralen en liet dan een koepeltje, tempeltje of iets dergelijks bouwen.”
Tienertoer
De liefde voor het wandelen zit diep. Net als de liefde voor het reizen met de trein. Hoe mooi is het dan als je in de derde helft van je arbeidsleven (51-67 jaar) nog een prachtige ‘move’ kan maken. En dat je de wandeloutfit kunt verruilen voor die strakke snit van het NS-uniform. “De liefde gaat heel ver terug”, legt Maarten uit. “Mijn ouders hadden vroeger geen auto, dus we zagen heel Nederland vanuit de trein. Tot het moment dat ik zelf met de auto ging rijden, zag ik pas hoe het wegennet in elkaar stak. En nog steeds ga ik met een paar vrienden op Tienertoer. Onze lezers weten vast nog wel wat dat is. In ons geval is het de benaming voor een dagje treinen langs onbeduidende stations. Sta je in Akkrum, mis je de trein en sta je op een verlaten station in de middle of nowhere. Ik kan daar heel gelukkig van worden…”